Stap 1: schrijfopdracht

Zorg voor een duidelijke schrijfopdracht

Stel jezelf deze 3 vragen voordat je begint met schrijven. De antwoorden vormen samen je schrijfopdracht. Tijdens het schrijven en bij de controle achteraf toets je je tekst steeds aan de schrijfopdracht.

Je zorgt voor een goede schrijfopdracht door antwoord te geven op de volgende vragen:

  • Voor wie schrijf ik?
  • Met welk doel schrijf ik?
  • Waarover schrijf ik?

Voor wie schrijf ik?

Stem je tekst altijd af op de lezer. Jouw lezer heeft lang niet dezelfde achtergrondkennis als jij. Of begrijpen wat je met ambtelijke of moeilijke woorden bedoelt. Beleidsteksten zijn bijvoorbeeld bijna altijd bedoeld voor het bestuur of Provinciale Staten. Maar ook zij willen eenvoudig lezen en teksten snel begrijpen. Probeer in te schatten hoeveel voorkennis je lezers hebben.

Is je tekst voor Provinciale Staten? Dan kan iedereen je tekst lezen; niet alleen direct belanghebbenden, maar ook de pers, inwoners en ondernemers. Dit heeft invloed op je taalgebruik. Overigens leest ook een bestuurder of manager het liefst en het snelst een begrijpelijke tekst.

Met welk doel schrijf ik?

Het is goed om jezelf te vragen wat je van je lezers verlangt. Wil je dat ze actie ondernemen? Wil je ze informeren? Wil je ze adviseren? Wil je ze ergens van overtuigen? Maak je doel vooraf duidelijk, dit helpt je om je tekst helder te structureren. En het helpt je lezers om de tekst sneller en beter te begrijpen.

Waarover schrijf ik?

Beschrijf de kernboodschap van je tekst in 1 zin voordat je begint te schrijven. Vaak bevat een tekst verschillende onderwerpen die met elkaar te maken hebben. Goed schrijven begint met goed nadenken. Een heldere kernboodschap in 1 zin helpt je om hoofd- en bijzaken te onderscheiden. Hierdoor richt je je tijdens het schrijven beter op waar het in de tekst voor de lezer écht om gaat.