Afkortingen

Afkortingen proberen we zoveel mogelijk te voorkomen in teksten. Heb je toch een afkorting nodig?

  • Schrijf hem eerst voluit met de afkorting tussen haakjes erachter. Bijvoorbeeld:
    • Algemene wet bestuursrecht (Awb)
    • Provinciale Staten (PS)
  • Gebruik geen afkortingen van gewone woorden als ‘bijvoorbeeld’, ‘onder andere’, ‘namelijk’ en 'et cetera'.
  • Uitgangspunt is dat we namen van bedrijven voluit schrijven. Uitzonderingen zijn algemeen bekende en ingesleten letterwoorden: KLM, KPN, NS.
  • Schrijf afkortingen in hoofdletters zonder punten of spaties: VPRO, IOP, ICT, IT, tenzij de officiële afkorting anders is.
  • Ingeburgerde afkortingen schrijf je met kleine letters aan elkaar: btw, mkb, ov, pc, tv, sms, hbo, cv, cao, bnp, bbp.
  • Afleidingen van afkortingen krijgen een apostrof: mkb'er, tv’tje, sms’je.
  • Maakt de afkorting deel uit van een samenstelling, dan volgt na de afkorting een liggend streepje: tv-toestel, mkb-ondernemer. Samenstellingen zijn woorden die zijn opgebouwd uit 2 of meer woorden die ook zelfstandig kunnen voorkomen.
  • Gebruik bestaande afkortingen van belastingen, wetten en regelingen.
  • Afgekorte titels krijgen een kleine letter (met punt): drs., lic., mr., prof. en dr., maar BA, MA, PhD, MBA. 
  • Voor internationaal erkende symbolen in handel, techniek en wetenschap gelden de internationaal vastgelegde voorkeuren: kg, mm, kW, kWh, MW, MWh, GW, GWh, CO2, Hz, H2O, brt, °C en km2.